Brief van Romaan Capiteyn

Brief van Romaan Capiteyn (1894 – 1915), gesneuveld aan de IJzer

Dixmuide 3 oktober 1914

Beste vader en zusters,

Ik ben eindelijk eens op mijn gemak om U een woordje over ons soldatenleven te schrijven.

Zaterdag namiddag toegekomen te Contich, hebben we onze oefeningen begonnen den Maandag, den Dinsdag werden ze voortgezet, maar den Woensdag was het afgeloopen met het schoon leven. Het réveil werd geblazen om 4 uur, we moesten seffens vertrekken en hadden zelfs geen tijd onzen halve-grijze te gaan halen. Ons doel was Linth, daar aangekomen wees men onze slaapplaats aan en trokken daarna naar Contich-caserne om ons tenu. Na daar 1 ½ uur geschilderd te hebben mochten we terug keeren naar Linth. Om 1 ¼ terug te Contich-caserne waar we gekleed werden (blauwe broek, ondervest en capot, alsook allerhande ondergoed, maar geen policiemuts) dus halve soldaten.

Het is drie uren als we te Linth terug zijn. We maken alles gereed om het ons zoo gemakkelijk mogelijk in het strooi te maken, toen een plotseling bevel ons naar Hove terug roept waar we rond zes uren toekomen en goed ontvangen worden door den heer Schollaert eigenaar van de Villa Maria. Gedurende de nacht is het fort van Waelkens zoodanig in werking dat de deur onzer kamer er van davert.

Den Donderdag 1e October was voor ons den vuurdoop. Om 5 ½ uur zijn we reeds op weg naar Linth, nauwelijks daar keren we terug naar Hove waar we soep en vleesch krijgen. Seffens weer terug naar Linth, vandaar naar Waarloos en Duffel. Deze laatste plaats is geheel verlaten; men bemerkt een huis waar een bom door een vliegmachin geworpen groote verwoesting aangericht heeft. Tijdens onze optocht naar Duffel zweeft een Duitsche Taube op eene groote hoogte boven ons. Bij de kerk van Duffel worden 10 onzer mannen uitgekozen om den toren met teer te begieten. Wij vertrekken naar de tranchées met onze spade onder het gedurig ontploffen der houwhitsers boven onze hoofden. Men is rap gewoon aan dat geknetter, en men kan schoon hooren of ze dicht tegen U gaan ontploffen. Maar het schijnt dat de duitschers er plezier in gevonden hebben, want de scrapnels verdriedubbelde, zoodanig dat we met de genie ons moesten achteruittrekken; dit gebeurde onder het zingen van de Vlaamsche Leeuw en onder de verlichting van de in brand staande kerk van Duffel, welke een uitstekend mikpunt was voor de duitsche artillerie. Om acht uur kwamen we doodvermoeid te Hove aan. We hadden heden omtrent 40 kilometer afgelegd

Den Vrijdag 2 October was nog een kwaade dag voor ons. Om drie uur werd de réveil geblazen om voorgoed Hove te verlaten en ons te Burcht te gaan vestigen. Na eene marsch van 6 uren langs Oude God, Berchem, Antwerpen en St Anna, komen we er aan. Een Duitsche Taube zweefde weer boven onze hoofden; ze werd een vijftigtal scrapnels achterna gezonden zonder uitslag. Om zeven uur nieuw bevel te vertrekken. Te voet naar het Vlaamsch Hoofd waar we op den trein gestoken werden voor Dixmuide. De trein vertrok om 9 ½ uur. Om 4 ½ uur reden we de statie Gent-Dampoort voorbij, en we kwamen te Dixmuide toe om 9 uren, dus 11 ½ uren trein, niet geslapen en nog in twee dagen geen ander eten dan dat welke men koopt. Het schijnt dat we hier een heele tijd zullen verblijven, als ge dus een woordje wil schrijven kunt ge het doen.

Vele complimenten aan vrienden en kennissen, aan dewelke mij het onmogelijk is te schrijven.

Uw toegenegen zoon en broeder

Romaan

soldaat bij het 13de linieregiment

klas van 1914 Dixmuiden

[ref]versie 2018[/ref]