Kinderen uit het huwelijk Capiteyn – De Backere

Uit het huwelijk Capiteyn – De Backere werden vijf kinderen geboren.

Uit respect voor de privacy van de nog in leven zijnde leden van de familie Capiteyn worden ze in deze gepubliceerde familiegeschiedenis slechts summier besproken.

1) CAPITEYN Georges Seraphin.  Geboren te Sint-Amandsberg 2 augustus 1886, overleden te Neerpelt 23 juli 1935

Voor de Eerste Wereldoorlog volgde hij samen met zijn jongere broer Andreas wekelijk op vrijdagavond van 20u 30 tot 21u 30 Duitse les georganiseerd door de parochie in de Braeckmanschool. [ref]RAG, parochie Sint-Amandus Sint-Amandsberg, nr. 804, leerlingenlijsten zondagsschool (= avondschool) die Duitse les volgen (niet gedateerd).[/ref]

We vonden hem voor de periode 1906-1914 terug als bestuurslid – secretaris van de “Wielrijdersclub van Sint-Amandsberg”.  Een sportvereniging die rond 1897 werd opgericht. [ref]DERWAEL Joachim, “Sociale achtergronden van de Gentse sportverenigingen en hun bestuurders op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. (1890-1914).”  Onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, academiejaar 2000-2001.[/ref]

Over zijn legerdienst zijn we goed ingelicht omdat zijn volledig militair dossier bewaard bleef. [ref]KLM, militair dossier nr. 6197600 Georges Seraphin Capiteyn, stamboeknr. 1573188.[/ref]

Volgens zijn militair zakboekje was hij 1,67 m groot, gezicht: “ordinaire”, voorhoofd: “hauteur moyen”, grijze ogen, neus: “largeur moyen”, mond: “moyenne”, ronde kin en kastanjebruin haar en wenkbrauwen.  Tot de aanvang van zijn legerdienst op 1/10/1906 in het kamp van Beverlo was hij maalder.  Verschillende keren mocht hij met verlof dat hij officieel doorbracht bij zijn ouders te Sint-Amandsberg: van 25/12/1906 tot 1/01/1907, van 28/03/1907 tot 1/04/1907, van 15/08/1907 tot 19/08/1907, van 12/09/1907 tot 11/10/1907.  Op 2/04/1907 werd hij bevorderd tot brigadier.  Hij werd met een ziek paard naar Leuven gestuurd op 21/06/1907.  Op 3/07/1907 mocht hij het kamp opnieuw verlaten en werd hij naar Antwerpen gestuurd als begeleider van enkele paarden.  Op 23/07/1907 vergezelde hij een collega-militair naar het ziekenhuis in Antwerpen.  Op 4/11/1907 kreeg hij 15 dagen kamerarrest.  Hij was die dag van wacht (“planton”) geweest bij de keuken en had de “parade de garde” gemist.  Hij had ook het kamp verlaten en was 1u te laat teruggekomen.  Op eigen verzoek werd hij terug gewoon soldaat op 5/11/1907.  Van 31/03/1909 was hij met onbepaald verlof in de hoop dat het nooit tot een mobilisatie of erger zou komen.

Als opzichter/ploegbaas in dienst bij Bruggen en Wegen was hij soms wekenlang van huis.  Zo verhuisde hij op 14/04/1914 voor enige tijd naar Wijgmaal bij Leuven.  Hij woonde er in de Stationstraat nr. 89.[ref]Dienstencentrum Sint-Amandsberg, archief Burgerlijke Stand, bevolkingsregisters[/ref]

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd hij opgeroepen en bleef in dienst van 1/08/1914 tot 15/05/1919.  Na de oorlog werd op 25/08/1919 een wet afgekondigd waardoor houders van frontstrepen[ref]De frontstrepen werden ingevoerd bij het KB. van 24/06/1916.  Een eerste streep kreeg men na 18 maanden frontdienst en de volgende streep na een aanvullende periode van telkens 6 maanden.  Bij het KB. van 20/01/1917 werd de eerste streep toegekend na 12 maanden frontdienst.  Op 1/02/1919 werd de laatste frontstreep (de 8e) toegekend aan alle militairen die de ganse periode 1914-1918 hadden deelgenomen. 8 strepen was dus het maximum.[/ref] een vergoeding konden aanvragen.  Ook Georges deed zijn aanvraag maar kreeg op 2/03/1922 van de kwartiermeester van de 7de regiment artillerie als antwoord: “Ten einde mij toe te laten uwe rechten te doen gelden voor uwe frontstrepen (dotatie) volgens de wet van 25/8/1919.  Gelief mij eene opnoeming te laten geworden uwer veranderingen bij het leger van de 1 aug. 1914 tot aan uwe afdanking.  ‘t is te zeggen veranderingen van eenheden, regimenten, in en uitgang in de hospitalen, als gij in congé zonder soldij geplaatst geweest zijt, enz.”  Kortom de bewijskracht werd volledig naar Georges zelf doorgeschoven.

Uit zijn antwoord bleek dat hij zijn gegevens beter had bijgehouden dan de militaire bureaucratie.

1) Gemobiliseerd den 1 oogst 1914 in de 8ste batterij van de 4de brigade

2) Den 2 oogst 1914 overgegaan naar den munitiedepot der 1 DA te Gent

3) Den 22 oogst 1914 overgegaan naar de succursale (= filiaal) de l’infirmerie centrale vetérinaire te Gent (ferme des boues de la ville)   (een ander document stelt 22 oogst 1914: “administratie legerdrukkerij”)

4) Den 7e september 1914 vindt mij te Verrebroek (St Niklaas) in dezelfde eenheid

5) Den 5e octobre 1914 te Brugge (Bassins) waar al de succursalen versmolten werden in de infirmerie centrale (I.C.A.)

6) Den 16e october 1914 werden wij ingekwartierd te Loon-Plage bij Duinkerke waar wij verbleven hebben tot 28 october 1918 en, alsdan de offensief volgende, op dezen datum overgebracht werden naar Adinkerke-La Panne  De 9de december 1918 te Waarschoot (Beke.  Den 10 januari 1919 te Tongeren waar ik d’office in congé zonder soldij ben geplaatst wierd, den 9 april 1919, altijd deelgemaakt hebbende van de hierboven gemelde eenheid, welke nochtans van naam verandert was en Infirmerie Vétérinaire d’Armée (I.V.A.) genoemd werd.

7) In onbepaald verlof den 15 mei 1919

8) Geene hospitalen gedaan

9) Zes frontstrepen werden mij toegekend

Gelet op deze zeer precieze informatie was zijn dossier snel rond.  Op 14 augustus 1922 oordeelde men dat er sprake was van 37 maanden frontdienst (goed voor 75 fr/maand) en 15 maanden dienst in de achterhoede (goed voor 50 fr/maand).  Verhoogd met een dotatie van 300 fr werd hem in totaal 3.225 fr toegekend.  Men had ook de data van vijf frontstrepen gevonden, ze waren Georges toegekend op 29/07/1916, 29/01/1917, 29/07/1917, 4/02/1918 en 18/08/1918).

Volgens een ander document in hetzelfde militaire dossier werd hij (louter formeel ?) op 1/06/1916 ingedeeld bij het 1ste regiment artillerie en met ingang van 11/06/1916 bevorderd tot “maréchal des logies” (= wachtmeester, graad vergelijkbaar met sergeant).  Op 8/12/1916 werd hij (opnieuw louter theoretisch ?) overgeplaatst naar het 7de regiment artillerie.  Op 24/12/1916 mocht hij zijn eenheid verlaten en negen dagen verlof nemen, met behoud van soldij.  Op 12/08/1917 werd hij “admis à la H.P.G.” met terugwerkende kracht sinds 1/07/1917.  Op 25/01/1919 mocht hij nog eens 10 dagen met verlof.  Uiteindelijk werd hij op 15/05/1919 voor onbepaalde tijd uit het leger ontslagen en werd hij terug burger.

Vreemd genoeg vonden we in de bevolkingsregisters van Sint-Amandsberg dat George tijdens de oorlog dienst deed als “secretaris bij den Belgischen legerstaf in Frankrijk”.  Iets wat ook te lezen is in de uitnodiging voor de zielenmis voor zijn gesneuvelde broer Romaan. [ref]Krant “Het Volk, Christen Werkmansblad” dd. 2/11/1915, rouwadvertentie.[/ref] In zijn militair dossier is daar niets over teruggevonden.

Omdat hij zich wijselijk ver had gehouden van onbezonnen initiatieven die als heldendaden konden worden geïnterpreteerd ontving hij enkel twee “gewone” medailles: op 31/07/1919 de “médaille de la Victoire”, en op 17/06/1922 de “médaille commemoratieve”.

Dat Georges tijdens de oorlog bijna vier jaar gelegerd was in Loon-Plage bleef niet zonder gevolgen want twee maanden nadat hij uit militaire dienst was ontslagen huwde hij op 19 juli 1919 te Loon-Plage (Noord-Frankrijk) met Emilie Sidonie Leurs (°Loon-Plage, Nord-Pas de Calais France 7/11/1891), een “couturière”.  Oudste kind van Louis Francois Alphonse Leurs (°Loon-Plage 4/03/1852), een timmerman en Clémence Florence Dehaeck (°Loon-Plage 8/05/1861). [ref]De familie Leurs woonde sinds eeuwen in Nord-Pas-de-Calais.  De oudste bewezen voorouder was Pierre Leurs, geboren rond 1580.  In 1608 gehuwd te Bollezeele met Marie Devos.  Zie. http://geneanet.org/avdl?lang=nl;pz=details+prives;nz=xy;ocz=17743;p=pierre;n=leurs;oc=2[/ref]

Na de oorlog werd George “conducteur” (= opzichter) bij de nationale dienst bruggen en wegen, sectie kanalen.  Hij werd blijkbaar verschillende keren overgeplaatst al is het mogelijk dat zijn domicilieadres in Sint-Amandsberg bleef.   Op 1/05/1919 woonde hij in Neerpelt, op 15/05/1919 woonde hij in Komen.  Op 15 maart 1922 woonde het gezin in Menen, Rue de Lille nr. 136.

Op 14/08/1922 woonde het gezin te Menen in de Rijsselstraat / Rue de Lille nr. 114.  Hij zou uiteindelijk in Neerpelt overlijden.  Na zijn bijzetting in de familiegrafkelder te Sint-Amandsberg verhuisde zijn weduwe terug naar haar geboortedorp in Noord-Frankrijk.

2) CAPITEYN Andreas (overgrootvader van de auteur van deze genealogie).

Geboren te Sint-Amandsberg 19 maart 1888, overleden te Sint-Amandsberg 29 maart 1982.

Voor de Eerste Wereldoorlog volgde hij samen met zijn oudere broer Georges wekelijk op vrijdagavond van 20u 30 tot 21u 30 Duitse les georganiseerd door de parochie in de Braeckmanschool.[ref]RAG, parochie Sint-Amandus Sint-Amandsberg, nr. 804, leerlingenlijsten zondagsschool (= avondschool) die Duitse les volgen (niet gedateerd).[/ref] Huwde te Maldegem op 21 mei 1913 met de inmiddels ongeveer zes maand zwangere Malvina Maria Clyncke (°Maldegem 20/05/1890,+Sint-Amandsberg 1/11/1952).  Waarschijnlijk hadden ze elkaar leren kennen toen Malvina enige tijd als dienstbode in de Meersstraat/Halvemaanstraat werkte.

Het echtpaar kreeg drie kinderen:

CAPITEYN Aimé André Hippolyte (°Sint-Amandsberg 9/08/1913, +Oostakker 29/04/1998).  Huwde met Georgette Balthazar (°Gent 7/09/1919, +Sint-Amandsberg 8/10/1984)

CAPITEYN Armand (°Sint-Amandsberg 27/05/1915, +Sint-Amandsberg 22/02/1976).  Overleed ongehuwd.

CAPITEYN Mariette (°Sint-Amandsberg 17/06/1917, +Sint-Amandsberg 26/02/2012).  Huwde met Honoré Amedé Antoine Van Steenberge (°Sint-Lievens-Esse 15/07/1917, +Sint-Amandsberg 14/07/1994).

3) CAPITEYN Louise Alphonsia.  Geboren te Sint-Amandsberg 7 maart 1890, Overleden te Gent 22 maart 1963.  Op 28/08/1904 werd ze betalend lid van de “Congregatie van Maria”.[ref]RAG, parochie Sint-Amandus Sint-Amandsberg (PAR424), nr. 809 ledenlijst “Congregatie van Maria”.[/ref] Huwde te Sint-Amandsberg op 12/04/1920 met Jozef Joannes Timmermans.  Het echtpaar vestigde zich in Gent, Verspeyenstraat nr. 21.

4) CAPITEYN Sidonie.  Geboren te Sint-Amandsberg 1892, overleden te Sint-Amandsberg 9 mei 1925.  Op 9/12/1906 werd ze betalend lid van de “Congregatie van Maria”.[ref]RAG, parochie Sint-Amandus Sint-Amandsberg (PAR424), nr. 809 ledenlijst “Congregatie van Maria”.[/ref] Huwde te Sint-Amandsberg op 28/05/1923 met Leon Clement Marie Timmermans.(°Sint-Amandsberg 6/09/1895)Hij was een broer van Jozef Timmermans, echtgenoot sinds 1920 van Louise Capiteyn.  Het huwelijk bleef kinderloos.  Sidonie overleed twee jaar na haar huwelijk aan tuberculose.  Haar man verhuisde kort daarna naar de Gentse Korenmarkt waar zijn broer een drukkerij/papierhandel had.

5) CAPITEYN Romaan.  Geboren te Sint-Amandsberg 5 februari 1894, overleden te Ramskapelle 28 augustus 1915 (gesneuveld).  Hij was een “ieverachtig” lid van de “Katholieke jeugd”, de “Katholieke schoolpenning” en van de “Militianenbond van Sint-Amandsberg”.  “Geacht en bemind voor de rondborstigheid van zijn karakter en voor zijne bijzondere dienstvaardigheid.” [ref] Krant“Het Volk, Christen Werkmansblad” dd. 26/10/1915 en 2/11/1915.[/ref] Als oud-leerling van het Gentse Sint-Lievenscollege was hij ook lid van “L’Association des anciens élèves de l’institut Saint-Georges”. [ref]Krant “Le Bien public” dd. 17/11/1915, rouwadvertentie.[/ref] Via zondag- en avondlessen aan de Gentse Nijverheidsschool wist hij in juli 1914 het diploma van “vuurmaker” (= stoker) te behalen.[ref]Krant “Vooruit, Socialistisch dagblad”, dd. 20/07/1914, lijst met afgestudeerden [/ref]

Geen overbodige luxe voor iemand met een stoommachine in de achtertuin.

Enkele weken later, begin augustus, brak echter de Eerste Wereldoorlog uit.  Romaan werd als soldaat ingedeeld bij het 4de bataljon jagers te voet.  Werd gewond op 21 augustus 1915 te (Oud)-Stuivekenskerke, een wijk tussen Oostkerke en Diksmuide. Overgebracht naar een ziekenhuis te Ramskapelle en er één week later op 28 augustus 1915, 21 jaar oud, overleden.  Begraven op het kerkhof van Eggewaartskapelle (Veurne).  Toen het militair deel van dit kerkhof werd opgeheven, herbegraven op het militair kerkhof te Steenkerke als nr. 305.

Militair kerkhof Steenkerke, graf nr. 305 Romain Capiteyn

Het duurde ongeveer twee maanden eer men in Sint-Amandsberg op de hoogte was van zijn overlijden.  Via een rouwadvertentie in “Het Volk, Christen Werkmansblad” van 2/11/1915 werden familie en vrienden uitgenodigd voor een rouwdienst op maandag 8 november 1915 in de parochiekerk Sint-Amandus.  Opmerkelijk is dat de krant het aangewezen vond om over deze individuele zielenmis een verslag te publiceren waarin men Romaan omschreef als “onzen jeugdigen vriend en medewerker”.  Was hij voor de oorlog eventueel plaatselijk correspondent geweest ?  Dat de familie Capiteyn binnen de Katholieke Partij aanzien genoot bleek ook uit de aanwezigen: “Benevens de heer dr. Van Cleemputte en de katholieke gemeenteraadsleden, bemerkten wij er de tegenwoordigheid van de heeren  volksvertegenwoordigers A. Schiffer en Vergauwen”.[ref]Krant “Het Volk, Christen Werkmansblad” dd. 9/11/1915, rouwadvertentie.[/ref]

Enkele weken later, op 21/11/1915, werd Romaan in de Gentse Sint-Jacobskerk herdacht tijdens een mis voor de gesneuvelden van het Sint-Lievenscollege, zijn oude school.

[ref]versie 2018[/ref]