Naar Brussel, op kosten van de nieuwe echtgenote

 

Dat Arnout vanaf 1 september 1718 was vervangen door een nieuwe ontvanger hield ook in dat hij zijn gratis huisvesting in het tolhuisgebouw verloor. Er was weinig dat hem aan Schelle bond. Enkel zijn dochter Catharina Theresia Capitaine, gehuwd met Jan Baptiste Peeterssone Quarteer, woonde er toen nog.

Gelet op zijn problemen met notaris Quarteer, was gaan inwonen bij deze dochter en schoonzoon natuurlijk geen optie. De strapatsen van Arnouts zoon Anthony (waarover later meer) hadden er bovendien voor gezorgd dat de relatie met de pastoor verzuurd was. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat Arnout uit Schelle verdween.

Alles wijst er op dat hij rechtstreeks naar Brussel verhuisde waar zijn tweede echtgenote een huis bezat en financiële belangen had. Tot haar huwelijk met Arnout had Anna Margarita Lion zich als weduwe goed staande weten te houden, vrij van schulden. Niet in het minst omdat haar eerste echtgenoot Marcus Dors ervoor had gezorgd dat ze financieel niets te kort kwam. Zo kon ze beschikken over de intresten van een erfelijke rente van 4.000 gulden “gehypothekeerd op een vleesbank binnen deze stad (Brussel) tot laste van sieur Peeter Mosselmans en juffr. Margareta Van Cortenberg zijn huisvrouw”.[ref]Na Lion haar overlijden zou de rente via erfenis toevallen aan de broers, zussen, neven en nichten Dors.[/ref] Van Joannes Dors, een aangetrouwde neef en procureur in de Raad van Brabant, ontving ze sinds 1692 een lijfrente van 45 gulden/jaar omdat ze hem de eigendomstitel over een rente van 1.000 gulden kapitaal had afgestaan.[ref] RAAnd, Raad van Brabant griffies, nr. 945 algemene vonnisboeken benedengriffie Van Ghindertaelen 1713.[/ref]

Na het overlijden van Joannes Dors ontstonden er met zijn dochters problemen over de afwikkeling van enkele vroegere erfenissen. Binnen de familie Dors waren verschillende personen nooit gehuwd en overleden zonder rechtstreekse erfgenamen. Ook telde de familie Dors gezinnen samengesteld uit halfbroers en halfzusters wat enkele erfenisverdelingen nogal complex had gemaakt.[ref]RAAnd, Raad van Brabant griffies, nr. 945 algemene vonnisboeken benedengriffie Van Ghindertaelen 1713.[/ref] Voer genoeg voor gekibbel en processen waarvan sommige jaren duurden waardoor eind 1721 het Arnout Capitaine was die namens zijn echtgenote voor de Raad van Brabant rekenschap over één en ander diende af te leggen. Hij deed dit in opvolging van Anna’s tweede echtgenoot Louis Michel.

Het procesbundel is onvolledig maar blijkbaar had Anna Margarita Lion op 21 juni 1716 een perceel grond in Sint-Martens-Lennik verkocht. Met de opbrengst, 310 gulden, had de gemeentelijke ontvanger namens Anna enkele schulden vereffend. Na verloop van tijd was er discussie ontstaan over hoeveel elke schuldeiser echt had ontvangen, en of alle schulden inderdaad vereffend waren.[ref]RAAnd, Raad van Brabant secretariaten, nr. 7.175 en 7.176, verbalen Vander Linden, 1720 en 1721. RAAnd, Raad van Brabant secretariaten, nr. 5.670, vonnissen Vander Linden, 1720. RAAnd, Raad van Brabant secretariaten, nr. 8.900, proces Arnold Capiteyn gehuwd met Marguerita Lion contra de kinderen van wijlen procureur Dors.[/ref]

Ook genoot Anna Margarita Lion sinds november 1715 een lijfrente van 100 gulden/jaar vanwege haar ex-schoonbroer Jan Baptista Michel, “archier (= boogschutter) van zijne keizerlijke en koninklijke majesteits lijfgarde”, omdat ze hem 1.000 gulden had geleend. Als onderpand had Michel twee winkels die hij in Brussel bezat gehypothekeerd.

Blijkbaar gingen de zaken minder goed dan gehoopt en schuldeisers hadden in de zomer van 1721 op de winkels bewarend beslag gelegd. Hierdoor verontrust gaf het echtpaar Capitaine – Lion op 26 juli 1721 de Brusselse notaris Reps opdracht zich persoonlijk te “transporteren bij den voornoemde d’heer Jan Baptista Michel en hem uit hunnen namen afvragen of hij verstaat te stellen naardere yppotecke tot assurantie van de aangezeide lijfrente”. “In cas van refus of dyley (diende de notaris) te protesteren voor alle schade ende interesten”.[ref]RAAnd, oud notariaat, archief Joannes Baptista Reps notaris te Brussel, nr. 2.210 minuten 1700-1722, akte dd. 21/07/1721.[/ref][ref]RAA, Raad van Brabant secretariaten, nr. 8.900 proces Arnold Capiteyn gehuwd met Marguerita Lion contra de kinderen van wijlen procureur Dors.[/ref]

Als weduwe had Anna Margarita Lion haar financiële zaken zelf beredderd en haar diverse inkomsten stelden haar ruim in staat om een meid in te huren zodat ze verzekerd was van een comfortabele oude dag. Men kan zich dan ook afvragen waarom ze tot een derde huwelijk besloot met de 65-jarige Arnout Capitaine. Door haar huwelijk verloor ze immers haar autonomie, want elke gehuwde vrouw werd “bevoogd” door haar echtgenoot. Bovendien verzeilde ze door Arnouts “hulp” bij het beredderen van haar financiën binnen de kortste keren van de wal in de sloot.

Van haar zuster Anna Lion, een Brusselse begijn,[ref]Anna Lion was op 12/07/1667 gesteed in het Brusselse begijnhof. Ze overleed er op 20/09/1707.[/ref] had ze in 1707 een huis geërfd “gestaan ende gelegen binnen deze stad Brussel op het Cantersteen, in de grote poort aldaar in komende op de rechte hand, palende met twee zijden van achter aan het huis geheten Den Cour a la Mode en met twee andere zijden aan het huis toebehorende dhr Cordonnier, griffier van den heer superintendent”. Ondanks twee oude erfelijke renten die erop waren vastgezet voor leningen van resp. 200 en 1.200 gulden had het huis een geschatte waarde van 2.200 gulden en kon het jaarlijks een huur van 120 gulden genereren.[ref]RAAnd, Raad van Brabant secretariaten, nr. 2.683 gezegelde brieven Subbincx 1720-1721.[/ref]

Najaar 1718, nog voor de eerste huwelijksverjaardag, werd op verzoek van notaris Quarteer bewarend beslag gelegd op dit huis. Eind 1719 werd het als onderpand ingebracht voor twee leningen van resp. 200 en 1.800 gulden.[ref]RAAnd, Greffes scabinaux de Bruxelles, nr. 242 contracts, réalisations, régistre 1719 (in feite 23/06/1719 – 22/06/1720), folio 180 verso e. v. registratie akte notaris Thomas Lievens dd. 19/08/1719 en folio 305 recto e.v. registratie akte notaris Michiel Parijs dd 22/12/1719.[/ref] Geld dat werd gebruikt om Arnouts schulden aan notaris Quarteer af te lossen en waarschijnlijk ook om bij de hoofdontvanger van de tolgelden openstaande rekeningen aan te zuiveren. Gelukkig had Anna Margarita nog andere inkomsten waardoor het bejaarde echtpaar Capitaine – Lion zich de laatste jaren van hun leven verzekerd wist van huisvesting, voedsel en indien nodig verzorging. Voorzichtigheid was echter geboden.

Jammer genoeg waren ze niet voorzichtig. Op 16 januari 1723 schonken ze de woning die Anna Margarita van haar zus had geërfd aan hun (stief)zoon Anthony Capitaine. In ruil beloofde Anthony zijn vader en stiefmoeder levenslang te voorzien van “nourriture, manger, et boisson, coucher et blanchir”. Ongeacht of ze “en bonne santé ou malade” waren.[ref]RAAnd, oud notariaat, archief Pierre Deschamps notaris te Brussel, akte dd. 16/01/1723.[/ref] Het echtpaar kon echter niet verplicht worden om bij Anthony en zijn gezin in te wonen. Het stond hen vrij om met hun meubels ergens anders te wonen. In dat geval zou Anthony hen jaarlijks 150 gulden moeten uitkeren “pour leurs nourriture”. De transactie werd volledig in het Frans afgehandeld.[ref]RAAnd, Greffes scabinaux de Bruxelles, nr. 245 contracts, réalisations, régistre 1722 (in feite 23/06/1722 – 22/06/1723), folio 450 verso e. v.[/ref] Opnieuw een indicatie dat dit de voertaal binnen de familie was.

Opmerkelijk was de voorwaarde dat Anthony verplicht was “de se mettre caution pour le premier comparant son père s’il vient a parvenir a quelque office ou il serait nécessaire de mettre caution”. Dacht de ondertussen 69-jarige Arnout echt dat er een kans bestond dat hij zijn ambt in Schelle zou terugkrijgen, of hem een ander ambt zou worden toegewezen?

Handtekeningen van Arnout Capitaine, Anna Margarita Lion, Anthony Capitaine en notaris Pierre Deschamps onder de schenkingsakte dd. 16/01/1723.

 

Het is gevaarlijk om 300 jaar na de feiten, louter op basis van notariële akten en contracten, uitspraken te doen over het reilen en zeilen binnen een familie. Toch enkele bedenkingen:

– Arnout had zijn levensavond veilig gesteld door patrimonium dat louter en alleen aan zijn kinderloze tweede echtgenote toebehoorde naar de eigen familie, zijn zoon Anthony, over te hevelen. In feite had hij zijn echtgenote dus (verder) kaal geplukt.

– Dat Anna Margarita Lion hiermee had ingestemd was niet verstandig. Een aanzienlijk deel van haar rente inkomsten en patrimonium waren de voorbije jaren reeds gebruikt om Arnouts schulden af te lossen. Door de schenking was ze nu ook de woning, ondanks de hypotheek toch een bakstenen spaarpot, en de eventuele huurinkomsten onherroepelijk kwijt. In ruil had ze enkel een officieel geregistreerde belofte tot onderhoud en bijstand tot aan haar dood vanwege een stiefzoon.

– Indien Arnout eerst zou overlijden, zou Anna volledig afhankelijk zijn van die stiefzoon. Was de band met die stiefzoon, die ze pas had leren kennen toen hij al 20 jaar was, echt zo goed om dat risico te nemen?

– Een essentiële voorwaarde was natuurlijk dat stiefzoon Anthony niet voortijdig zou sterven en zelf voldoende kapitaalkrachtig diende te blijven. Op het ogenblik van de schenking had hij echter reeds een eigen gezin met vier kinderen te onderhouden. Bovendien was hij samen met zijn echtgenote de voorbije jaren herhaaldelijk door deurwaarders belaagd. Een aanzienlijk deel van de onroerende goederen die zijn echtgenote had geërfd had men op last van rechtbanken openbaar verkocht om schulden te betalen. Was dit Anna Margarita Lion onbekend?

– Door Anthony een huis te schenken had Arnout zijn enige zoon andermaal voorgetrokken ten opzichte van zijn vier gehuwde dochters die volledig over het hoofd werden gezien. Dat één van zijn dochters reeds weduwe was met een minderjarig zoontje en misschien wat financiële ondersteuning best kon gebruiken, speelde blijkbaar geen rol.

 

Een vergiftigd geschenk

In ruil voor de verplichting om gedurende enkele jaren twee bejaarden te voorzien van voedsel, kleding en huisvesting ontving Anthony schijnbaar een mooi cadeau: een woning die een paar jaren eerder was geschat op 2.200 gulden en bij verhuur ca. 120 gulden/jaar kon opbrengen.

Door het overdragen van de eigendomstitel, vielen de erfelijke renten die op het huis waren vastgezet voortaan ten laste van Anthony. Jaarlijks diende hij daarvoor minimaal 136 gulden (4%) intrest op te hoesten.

Er zat bovendien een frauduleus geurtje aan de schenking. Volgens een onvolledige procesbundel uit 1725 had Arnout Capitaine kort voor de schenking een erfelijke rente van 70 gulden/jaar die in het voordeel van twee zussen Figée op het huis was gevestigd laten schrappen. Hij had de Brusselse schepenbank een akte van handlichting voorgelegd die hij de zussen Figée had laten ondertekenen. Blijkbaar was dit onder valse voorwendsels gebeurd. Het ging dus om een onterechte schrapping van de hypotheek. Een van de zussen Figée had daarop bewarend beslag gelegd op de woning om via een gedwongen openbare verkoop haar geld te recupereren. Dit was niet van een leien dakje gelopen. Enerzijds omdat Arnout de schuld officieel had laten schrappen aan de hand van een door haarzelf ondertekend stuk waardoor ze moeilijkheden ondervond om haar claim te bewijzen. Anderzijds omdat de eigendomstitel over de woning in januari 1723 (tijdens het proces) naar Arnouts zoon was doorgeschoven. Pas in de zomer van 1725 werd via een openbare verkoop de woning onder de hamer gebracht, maar augustus 1725 noteerde men dat juffrouw Figée er niet in geslaagd was “les arrieres de sa rente de 70 florins par an” te recupereren “comme la maison est toute a fait delabré (= vervallen) et que pour cette raison personne n’a haussé” (= geboden) tijdens de veiling.[ref]RAAnd, Raad van Brabant secretariaten, nr. 7.181, verbalen Vander Linden, 1725.[/ref] Hoe lang Anthony Capitaine nog eigenaar van de woning bleef is onbekend.

Had Arnout zijn zoon een vergiftigd geschenk in de maag gesplitst, of waren vader en zoon Capitaine elkaars creatieve medeplichtige om voor het proces alles zo ingewikkeld als mogelijk te maken?

 

Laatste jaren in Oostmalle, terug op een kasteel

De laatste jaren van zijn leven woonde Arnout met zijn tweede echtgenote in Oostmalle. Zijn zoon Anthony was er sinds de zomer van 1722 in dienst van de “Doorluchtige Heer van Oostmalle, Frans Hyacint graaf de Renesse” en woonde met vrouw en kinderen op het plaatselijke kasteel.[ref]DE MOLDER Theodor, “Geschiedenis van Oostmalle”, 1947.[/ref] Vader en stiefmoeder waren waarschijnlijk gewoon met hem mee verhuisd.

Arnout Capitaine overleed uiteindelijk te Oostmalle op 11 december 1729, 77 jaar oud en werd begraven als “pauper”.[ref]RAA, parochieregisters Oostmalle. De pastoor heeft bij elk overlijden de leeftijd vermeld. Arnoldus Capitaine was volgens hem 90 jaar oud bij overlijden. Volgens ons zat de pastoor er 16 jaar naast.[/ref] Dat hij een armengraf kreeg kon moeilijk anders want de familie Capitaine zat volledig aan de grond. Zoon Anthony was immers ontslagen door de graaf van Renesse en wist van geen hout pijlen maken.

Anna Margarita Lion overleed op 10 juli 1731 als “vidua Arnoldis Cappitain” in het Brusselse Sint-Janshospitaal, een armentehuis. Wanneer ze er werd opgenomen en op wiens initiatief is onbekend.

Indien ze nooit met de familie Capitaine in contact was gekomen, zou een armenhuis haar waarschijnlijk bespaard zijn gebleven. De notariële akte uit 1723 die haar een onderhoudsgeld van 150 gulden per jaar garandeerde was immers al jaren het papier niet waard waarop het was geschreven. De enige inkomsten waarover stiefzoon Anthony Capitaine in de jaren voor 1731 kon beschikken was zijn loon als eenvoudige douanier te paard. Een schamele 120 gulden per jaar waarvan hij een gezin met tien kinderen diende te onderhouden.